Wonen in een Knarrenhof®: omzien naar elkaar
In Zwolle lieten ouderen zelf een wooncomplex bouwen, een zogenoemd Knarrenhof®. Het is betaalbaar, de zorg is om de hoek en het heeft geen drempels. ‘En je bent hier nooit eenzaam.’
'Wil ik zo oud worden?', vroeg Liedeke Reitsma (67) zich zo’n negen jaar geleden af. ‘In een Vinex-wijk in Zwolle, op een flatje, uitkijkend op een verkeersrotonde en met buren die alleen goedemorgen en goedenavond zeggen?’ Het moest toch ook anders kunnen, ook voor mensen zoals zij, met een smalle beurs. Reitsma dacht aan een hofje waar senioren samen wonen en naar elkaar omkijken, zoals het vroeger volgens haar vanzelfsprekend was. Ze vond genoeg medestanders voor haar idee.
Maar wie kon het realiseren? Peter Prak misschien, projectontwikkelaar met ruime ervaring in woningbouw, ontdekte ze na een zoektocht op internet. ‘Toen zij me mailde, dacht ik direct: wat een goed idee’, aldus Prak. ‘Nederland vergrijst harder dan de zeespiegel stijgt. Er is enorme behoefte aan betaalbare woningen die voldoen aan de wensen van senioren.’
Eerst de wensen, dan de stenen
Hij richtte in 2012 Knarrenhof® op, een landelijke stichting die groepen senioren helpt om hun woonwensen helder te krijgen en te realiseren. ‘Ons motto is: eerst de mensen, dan de wensen en dan pas de stenen. We werken zonder winstoogmerk en houden daardoor de woningen zo betaalbaar mogelijk.’
Het ging allemaal niet zonder slag of stoot, maar in 2018 werd in Zwolle in de wijk Aa-landen het eerste Knarrenhof® opgeleverd. Het zijn 48 eengezinswoningen (34 koop- en 14 sociale huurhuizen) in een opstelling van twee hofjes. De naam is afgeleid van de krasse knarren, naar de typetjes van Kees van Kooten en Wim de Bie uit begin jaren negentig. Maar officieel heet dit complex het Aahof.
'Je bent hier nooit eenzaam'
‘Wist je dat op deze plek vroeger een zwembad stond?’, vertelt Prak als we door de hofjes lopen. ‘En het leuke is dat de badjuffrouw van destijds nu hier woont.’ We gaan op de koffie bij Liedeke Reitsma, bij wie het negen jaar geleden allemaal begon. Ze zit in de keuken met medebewoonsters Franciske van den Dobbelsteen (54), Manny Halm (88) en Agnes van Lier (71) en deelt net koekjes uit.
Is het Aahof geworden waar ze op hoopte? ‘Het voelt als een warm bad’, zegt ze. ‘Een paar maanden voor mijn verhuizing werd ik geschept door een auto en kon niets meer. Toen stonden de bewoners voor mij klaar: de een met een warme maaltijd, de ander hielp met dozen uitpakken.’ Van den Dobbelsteen vult aan: ‘Je bent hier nooit eenzaam. Als je weet dat iemand veel alleen is, maak je een babbeltje.’
Vrienden hoef je niet te worden met iedereen, stelt Halm, maar je helpt elkaar wel daar waar nodig. 'Gewoon uit burenplicht.' Volgens Van Lier loop je hier ook gemakkelijk bij elkaar naar binnen. 'Alle achtertuinen grenzen aan de gemeenschappelijke tuin.' Van den Dobbelsteen vertelt dat ze wel even moest wennen aan die aandacht voor elkaar. ‘Stond ik in mijn achtertuin te roken, voelde ik me toch wat bekeken.’
Woningen zijn onderhoudsvriendelijk
De gemeenschappelijke tuin wordt door de bewoners zelf onderhouden, zien we als we onze wandeling voortzetten. ‘De woningen zijn onderhoudsvriendelijk’, vertelt Prak. Hij wijst naar het dak. ‘Kijk, keramische dakpannen. Daar groeit geen mos op. En de kozijnen zijn van kunststof, die hoef je niet te schilderen.’
Ook zijn de huizen levensloopbestendig. 'Zonder drempels en met een slaap- en badkamer op de begane grond.’ We komen bij het sociale middelpunt van het Aahof: ‘t Hofhuys, waar allerlei activiteiten plaatsvinden. Van huiskamerconcerten tot bloemschikken. ‘Maar een fysiotherapeut kan hier bijvoorbeeld ook spreekuur houden’, zegt Prak.
Bewoner Henk Udinga (66) loopt de ruimte binnen. ‘Hij is met zijn vrouw voor dit woonconcept uit Groningen hiernaartoe verhuisd’, vertelt Prak. ‘Om naar eigen zeggen hier “gelukkig dood” te gaan.’ ‘Maar dat ben ik nog lang niet van plan hoor’, zegt Udinga. Spijt van zijn keuze heeft hij niet. ‘Hier wonen gelijkgestemden, geen struisvogels, maar mensen die anticiperen op hun eigen toekomst.’
Inmiddels zijn drie bewoners overleden. Prak: ‘De leegkomende koophuizen verkopen we tegen kostprijs met een minimale opslag. Zo blijven de woningen zo toegankelijk mogelijk.’
Bewoners tekenen sociaal contract
Alle Aahof-bewoners hebben, voordat ze hier kwamen wonen, een sociaal contract ondertekend waarin staat dat ze de buren een beetje in de gaten houden. Door die sterke sociale cohesie wordt meer aan mantelzorg gedaan, zegt Prak. ‘Een buurvrouw waakt bijvoorbeeld aan het ziekbed van een bewoner, zodat diens partner even een boodschap kan doen.’
Terug bij Reitsma thuis. Er loopt een bewoner voorbij aan de hand van zijn fysiotherapeut. ‘Hij heeft een beroerte gehad’, vertelt Reitsma. ‘We hebben een rooster gemaakt zodat we om beurten met hem een stukje gaan lopen of fietsen.' Zo zorgt het Aahof ook voor zingeving. ‘Het gevoel dat je nodig bent. De een werkt graag in de tuin, de ander is goed in klussen: ieder mens is van waarde.’
Borrel is vaste prik
Er worden hier ook vele activiteiten georganiseerd. Achter de geraniums zitten is er niet bij voor deze senioren. Zo heeft het Aahof onder meer een filmclub, een wandelclub en een eetclub. Van Lier: ‘Dan stelt iemand in de groepsapp voor om Indonesisch te koken en vraagt wie mee wil doen.’ Vaste prik is de borrel, iedere eerste zaterdag van de maand in ‘t Hofhuys. ‘Helemaal leuk’, zegt Van Lier. ‘Voorheen ging ik altijd naar de stad om te borrelen. Nu eigenlijk nooit meer.’ Haar medebewoners grappen: ‘Nee, want hier kan ze rollend naar huis.’
Tekst: Gonnie Oussoren, foto: Clemens Rikken