VvE-reserves worden te zwaar belast in box 3
Appartementseigenaren betalen momenteel te veel belasting over hun aandeel in de reserves van hun Vereniging van Eigenaars (VvE). Reserves vallen in een deel van box 3 waarin vermogen zit waarop een hoog rendement wordt vastgesteld, terwijl de reserves van VvE’s in werkelijkheid vaak laag renderend zijn omdat er niet mee belegd wordt. Als het aan de staatssecretaris van Financiën ligt gaat dit met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2023 veranderen.
Over de manier van belastingheffing van een aantal bezittingen in box 3 stuurde Staatssecretaris van Financiën Van Rij een aantal suggesties per brief aan de Tweede Kamer. Hij geeft hierin voorstellen om meer categorieën in box 3 op te nemen met ieder hun eigen percentage belastingheffing. Zo moeten deze categorieën beter aansluiten bij het werkelijke rendement. De huidige overbruggingswet box 3 kent nu slechts drie vermogenscategorieën: spaargeld, schulden en overige bezittingen. De laatste categorie is daarmee te ruim. Vereniging Eigen Huis heeft bij de behandeling van het Belastingplan 2023 vorig jaar bij Kamerleden al aangegeven dat de categorie overige bezittingen te ruim is en niet voor het aandeel in VvE-reserves moet gelden. Dit standpunt deelt Kamerlid Nijboer (PvdA) die daarom een motie indiende. Het zal nu worden omgezet in wetgeving die in het Belastingplan 2024 zal worden opgenomen.
Box 3 verfijnen
Voor appartementseigenaren is dit goed nieuws. Het reservefonds van de Vereniging van Eigenaars is bedoeld voor kosten voor groot onderhoud, bijvoorbeeld aan het dak of aan leidingwerk. Het is vermogen dat maar weinig geld oplevert voor appartementseigenaren omdat het vaak op een spaar- of betaalrekening staat. Nu wordt er over dit vermogen in verhouding dus nog teveel belasting geheven. Door de voorgestelde verfijning van box 3 is dit straks verleden tijd.
Geld bij een notaris
De staatssecretaris heeft nog meer ideeën voorgesteld voor een verfijning in box 3. Zo zou ook geld dat bij een notaris wordt gestald niet als hoogrenderend bestempeld moeten worden, maar als spaargeld. Ook blijven sommige leningen tussen partners onderling buiten de belastingheffing. Kamerleden waren het eens over deze verfijningsmaatregelen tijdens het overleg van de vaste Kamercommissie op 9 mei. De maatregelen zullen in het Belastingplan 2024 worden opgenomen en zullen waarschijnlijk met terugwerkende kracht ingaan tot 1 januari 2023.
Meer informatie:
